Bestraling van longkanker

De meeste mensen met longkanker krijgen eerst een operatie. Als er geen uitzaaiingen zijn aangetoond, kan de tumor (met een deel van de gezonde long) chirurgisch verwijderd worden. Van belang is dat het hart en longen voldoende reservecapaciteit hebben, zodat na het verwijderen van (een deel van) een long het bestaan leefbaar blijft. Na de operatie kan de arts een behandeling met bestraling voorstellen om achtergebleven kankercellen te vernietigen. De grootte, typering, plaats en uitbreiding van de tumor kan bij elke patiënt verschillen. Daarom bieden we iedere patiënt een behandeling op maat aan. 

Soms is het niet mogelijk om de tumor met een operatie te verwijderen, bijvoorbeeld als die op een lastige plek zit. Of als de conditie van de patiënt niet goed genoeg is. In zo'n geval kan bestraling gegeven worden, in plaats van een operatie. 

Het kan ook zo zijn dat de ziekte heel vroeg wordt ontdekt. De longtumor is dan nog klein. Een kleine tumor in de long kan heel precies bestraald worden, met per bestraling een hoge dosis. Dit noemen we stereotactische bestraling. Ook kan gekozen worden voor stereotactische bestraling als de reservecapaciteit van de long onvoldoende is.

Als er beperkt uitzaaiingen zijn, bijvoorbeeld in de aangrenzende lymfeklieren, dan kan een combinatie van een operatie, chemotherapie en radiotherapie als behandeling worden gegeven. Bestraling in combinatie met chemotherapie heet chemoradiatie. In dat geval wordt u bij Instituut Verbeeten bestraald, en vindt de operatie en chemotherapie in een ander ziekenhuis plaats. 

Bij uitzaaiingen of als de tumor is teruggekeerd kan een behandeling met chemotherapie en soms (palliatieve) radiotherapie gegeven worden. Wanneer er geen genezing mogelijk is, maar er wel bestraald kan worden om pijn of andere klachten te verminderen, spreken we van palliatieve radiotherapie.